Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Lennep

betekenis & definitie

(David Jacobus van), nederl. philoloog en lat. dichter, geb. 15 Juli 1774 te Amsterdam, sedert 1799 professor aan 't atheneum aldaar, gest. 10 Febr. 1853.

(Jan van), zoon van den vorige, beroemd nederl. romanschrijver en dichter, geb. 25 Maart 1802. Van zijne talrijke uitmuntende pennevruchlen noemen wij hier slechts De Roos van Dekama, De Pleegzoon, Onze Voorouders, Haarlems verlossing, Klaasje Zevenster. Eene complete editie van al de werken van L. is thans (1867) ter perse in 4 dln.

< >