zesde koning van Engeland, jongste zoon van koning Ethelwolf, geb. 849, werd op 22-jarigen leeftijd, na den dood van zijnen ouderen broeder Ethelred, in 871 door het volk tot koning uitgeroepen. Even als ze het zijnen voorganger gedaan hadden, bragten de Noormannen,die men Denen noemde, ook hem in groote verlegenheid, zoodat hij zich geruimen tijd, als schaapherder vermomd,schuil moest houden.
In dezen toestand verzamelde bijeen aantal getrouwen om zich heen, en sloeg de Denen H Mei 878. A. verschafte zich daardoor eenen veertienjarigen vrede, die eerst 892 werd afgebroken door eenen nieuwen inval der Denen, die intusschen door A. met veel beleid en moed werden overwonnen, in 894 ontweldigde hij hun Londen, dat zij vermeesterd hadden, en sloeg hen verder geheel en al; waarop de Noormannen na 897 niet meer terugkwamen. onderscheidde zich in het binnenlandsch bestuur vooral door in zijn rijk de van oudsher bestaan hebbende wetten en instellingen weder in te voeren en te verbeteren, door het ijverig bevorderen van de wetenschappen, waartoe hij zelf medewerkte door vertaling, door ontdekkingsreizen, die op zijnen last in eene noordelijke rigting ondernomen werden, door het aanknoopen van betrekkingen met het buitenland, tot zelfs in Indie; kortom, hij was een uitstekend vorst, in vele opzigten verre zijnen tijd, ja zelfs de naastvolgende eeuwen vooruit. Daarbij was hij een zedelijk, opregt, zachtzinnig, vroom en grootmoedig mensch. Hij stierf 28 October 901. In zijn testament komen de opmerkelijke woorden voor, dat de Engelschen even vrij moeten wezen als hunne gedachten zijn.