werd 1784 le Sevilla uitjoodsche ouders geboren, trad in krijgsdienst, streed in den onafhankelijkheids-oorlog onder deJosefinos, en klom vervolgens in de franscho armee op tot den rang van luitenant-generaal, doch nam in 1815 zijn ontslag. Nu rigtte hij een commissie-kantoor op, dat, door de vele kennissen die hij in de koloniën had, zulke goede winsten afwierp, dat A. al spoedig niet anders meer dreef dan het bankiersvak.
Door vier spaansche leeningen werd hij bezitter van een aanzienlijk vermogen en groote vaste goederen. De papieren van die leeningen werden AgUaclOS genoemd. Ferdinand VII benoemde hem tot zijn bofbankier en tot markies de las Marismas de Guadalquivir. Ook de grieksche leening kwam (1834) door zijne medewerking tot stand, en hij ontving daarvoor de ridderorde van den Verlosser. Sedert 1828 was hij in Frankrijk genaturaliseerd, waar hij onder anderen het kasteel Chateau-Margaux bezat. A. stierf 14 April 1842, een vermogen nalatende van 27 millioen guldens. Naar zijne uitmuntende schilderijën-verzameling gaf Gavard (Parijs 1837—42) zijne Galerie Aguado uit.