Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aïnoes

betekenis & definitie

naam van eert volk, ab origine in het oosten van Azië, in het zuidelijk gedeelte van het aan Rusland behoorende eiland Sachalin (tartaarsch : Tsjoka, Japansch : Oko Jesso) en op de Koerileneilanden en het eiland Jeso, onderhoorig aan Japan. Zij spreken eene eigene taal,zijn donkerkleurig van huid, hebben zwaar hoofd- en baardhaar, doch zijn op hun ligchaam niet hariger dan europesche matrozen.

Zij komen in handelsaanraking met China en Japan; zijn echter zeer onzindelijk, wemelen van ongedierte, en hunne huid is met eene korst vuil begroeid. Hun karakter is goedig en bescheiden.Zij leven van wild, visch en wortels; eten desnoods ook honden. Onder hen heerscht de veelwijverij. Schrift kennen zij niet. Zij aanbidden zon en maan; doch hebben geen heilige plaatsen en ook geen priesters.

< >