(gr. Acragas, lat.
Agrigentum, tegenwoordig Girgenti Vecchio), gewigtige stad van het oude Sicilië, aan deszelfs zuidoostzijde, oorspronkelijk eene 582 jaren v. Chr. gestichte volkplanting van inboorlingen uit Rhodus. Het was de geboorteplaats van Empedocles. In den tijd van zijnen bloei telde A. 200,000 inw. Phaiaris was hier tiran 566 v. Chr. Vervolgens maakten zich de Syracusers er meester van. In 407 v. Chr. werd het door de Carthagers genomen; en in 262 v. Chr. werd A. door de Romeinen bezet, die 25,000 der inwoners in slavernij zonden. Allengskens werd het geheel verwoest, totdat uit zijne puinhoopen het tegenwoordige Girgenti is ontstaan. A. is rijk aan bouwgewrochten der oudheid : er bestaan nog de overblijfselen van vele tempels, bijv. der Eendragt, van Castor en Pollux, van Hercules, van Apollo, van Diana, van Ceres, van Proserpina; de ontzaggelijke, maar nooit geheel voltooide tempel van Jupiter; de onder de leiding van den bouwmeester Phatax (480 v. Chr.) door de carthaagsche gevangenen gebouwde tempel van Juno Lucina; de phajakische cloaken (groote onderaardsche kanalen). Onder de kunstwerken vermelden wij slechts: den door Perillus voor den tiran Phalaris vervaardigden stier, in welken de ter dood veroordeelden levend gebraden werden; de urn met de fabel van Hippolytus en Phedra; en de fraaije muntstukken dezer stad, die op de voorzijde meerendeels een vierspan vertoonen met eenen adelaar, en op de keerzijde twee adelaars, die vechten om een haas. Ook muntstukken met den Jupiter-kop en eenen adelaar treft men aan.
