naam inzonderheid van vier koningen van Sparta, van welke er drie behoorden tot de dynastie der Procliden. De andere
1) was de stichter van de dynastie der Agiden, een zoon van Eurysthenes, volgde zijn vader op den troon omstreeks 1000 v. Chr. en had tot opvolger Echestrates. Van zijne regering is niets bekend, dan dat hij, volgens Strabo, de oorspronkelijke bewoners van Laconie, namelijk de Heloten/ onderworpen heeft.
2) A. I, van het geslacht der Procliden, zoon van Archidamus, regeerde gedurende het grootste gedeelte van den Peloponnesischen oorlog, van 420 tot 397 v. Chr., beoorloogde met goed geluk de Eleers, de Argiveu en de Atheners, bedreigde door de verovering van Decelia de stadAthene zelve, en versloeg metLysander de atheensche vloot bij Ëgos-Potamos.
3) A. II, koning 338 v. Chr., sloot uit haat tegen de macedonische overscheersching een verbond met de Perzen, doch kon met de vereenigde magt der Grieken niets tegen Alesander’s stadhouder Antipater uitrigten, en in een gevecht tegen dezen bij Megalopolis in Arcadié viel hij, na wonderen van dapperheid te hebben verrigt.—4) A. III, koning 244 v. Chr., wilde de oude lycurgische staatsregeling en te gelijk daarmede de strenge zeden vanvroegeren tijd weder invoeren; maar zijne pogingen mislukten door geheime kuiperijen van allerlei aard tegen hem, waarin zij, aan wie hij zijn vertrouwen had geschonken, de hoofdrol speelden. Op aanhitsen van zijnen oom Agesilaus werd hij vervolgd, in eenen tempel (waar hij zich veilig meende te kunnen rekenen) gevangen genomen en op last der ephoren in zijne gevangenis gewurgd, anno 240 v. Chr.
