(Adjimir; Engelsch : Ajmere) ook Radzjastan of Radzjpoetana genaamd, is een district in Hindostan, behoorende onder het presidentschap van Bengalen, grenst ten N. aan de provinciën Moeltan, Lahore en Delhi, ten 0. aan Delhi en Agra, ten Z. aan Goedzjerat en Malwa, ten W. aan Moeltan en het land Sind. De grond is meerendeels zandig en onbebouwd.
De bevolking bestaat uit Dzjats, een menschenras klein van gestalte en donker van kleur, en Radzjpoeten, zijnde groote.schoongebouvvde menschen, allen behoorende tot het.krijgzuchtige leven. Van de heerschappij derMahratten onder welke zij na de ontbinding van het rijk der Mongolen waren gekomen, werden zij in 1818 door de Engelschen bevrijd, en staan sedert onder engelsch protectoraat.A. (het Daralkhier der Mahomedanen) eene stad in bovenbedoeld district, ligt 40 mijlen ten zuidwesten van Delhi en 1 mijl ten zuidwesten van Dzjeypoer, is eene versterkte plaats en heeft in het fort Taragor eene engelsche bezetting. Eene halve mijl van hier ligt de vijver van Fokor, waarheen de Mahomedanen nog veelvuldige bedevaarten doen.