1) (P. /Elius Adrianus of Hadrianus), romeinsch keizer, geb. anno 76 v. Chr., neef en aangenomen zoon van Trajanus, kwam op den troon in het jaar 117.
Hij sloot den vrede met de Parthen, overwon de Alanen, de Sarmaten en de Daciërs, en besteedde het grootste gedeelte van den tijd zijner regering aan het bezoeken van de verschillende gewesten zijns rijks. Hij liet eenen muur bouwen van 80 mijlen lengte tusschen Schotland en Engeland, om de invallen der Barbaren tegen te gaan. Op de vertoogen van Quadratus en Aristides, twee christen wijsgeeren, liet hij de vervolgingen ophouden, waaraan do Christenen waren blootgesteld. He Joden kwamen onder zijne regering tweemaal in opstand; hij bragt hen tot onderwerping: den eersten keer verwoestte hij hunne stad, den tweeden keer verdreef hij hen voor immer uit hun land (anno 136). Hij stierf te Baiae (anno 138) in den ouderdom van 62 jaren, den troon nalatende aan Titus Anloninus, door wien hij den jongen Verus tot zoon liet aannemen. Adriaan maakte wijze wetten en gaf aan zijn rijk het wetboek, bekend onder den naam ym’Eeutcig edict. Hij was een beminnaar en beschermer van kunsten en wetenschappen, beoefende zelf met zeer goed gevolg de dichtkunst; doch hij maakte zich te schande door zijne ingenomenheid met de bijgeloovigheden van het Heidendom en door zijnen eervergeten hartstogt voor Antinous.2) sophist en redenaar der 2e eeuw, geb. te Tyrin Phenicie, bestudeerde de welsprekendheid te Athene onder Herodes Atticus, en werd door Marcus Aurelius naar Rome gebragt, om daar als redenaar werkzaam te zijn. Hij stierf tijdens de regering van Commodus. Men vindt eenige uittreksels uit zijne Declamatien, uitgegeven in het Grieksch en Latijn door Leo Allatius in de verzameling getiteld Excerpta varia Gmcorum Sophistarum ac Rhetorum, Rome 1641 in 8".