Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Adolf Franz Friedr. Ludw. von Knigge

betekenis & definitie

(vrijheer), geb. 16 Oct. 1752 te Bredenbeck bij Hanovcr, eerst hofjonker, enz. te Cassei, vervolgens kamerheer aan liet hof te Weiraar, werd 1790 opperbnofdmaii en scholarch te Bremeii, waar hij 6 Mei 1796 stierf. Vele onaangenaamheden berokkende hem de betrekking, waarin hij stond tot de llluminaten; na de opheffing van die orde gaf hij daarover (onder het psendoninm Philo) een belangrijk geschrift in liet licht.

Maar meer dan dit, en meer dan een van K.'s vele en veelzijdige andere werken, verschafte hem een blijvenden uaam zijn boek Ueber den Umgang milMenschen (Hanover 1788; 13e druk Han. 1853).

< >