Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Adolf ellissen

betekenis & definitie

duitsch dichter en taalgeleerde, geb. 14 Maart 1815 te Gartow in het Luneburgsche,sedert 1847 aan de bibliotheek te Göttingen, 1848 lid van het frankforter parlement, sedert 1849 lid der banoversche stenden, is een uitstekend kenner van een aantal takken van oostersche en westersche letterkunde. Van zijne vele werken zijn de voornaamste : Analekten zur mittel- und neugriechischen Literatur (dl. 1—4, Leipzig 1855—61); Versuch einer Polyglotte der europäischen Poesie (dl. 1, Leipzig 1846); Beiträge zur Geschichte Athens nach dem Verluste seiner Selbstständigkeit (Göttingen 1848): wijders vele poézièn, enz.

< >