Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Acronius

betekenis & definitie

1) A. (Johannes), geb. te Akkrum in Friesland, gest. in den bloei zijns levens 1565 te Bazel, waar hij hoogleeraar was in de wis- en geneeskunde; wegens zijne geleerdheid en door zijne schriften zeer beroemd.

2) A. (Johannes), van friesche afkomst, predikantszoon en zelf predikant eerst te Eilsum in Oost-Friesland, 1601 te Groningen, 1611 te Wezel. In April 1617 hoogleeraar te Franeker; 1619 beroepen te Haarlem, waar hij 29 Sept. 1627 overleed. Hij was een onverdraagzaam mensch en een vinnig bestrijder van de leerstellingen van Arminius.
3) A. (Ruardus), broeder van laatstgenoemden; eerst pastoor, vervolgens dominé. Hij was een der vier predikanten, door Gomarus gekozen om dezen te ondersteunen in zijne verdediging tegen Arminius. Hij was een zeer geleerd man, maar nog onverdraagzamer en vinniger heethoofd dan zijn broeder; hij stierf omstreeks 1612.
4) A. (Daniël), gaf in 1651 eene Geschiedenis der Steden in het licht.

< >