Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aarhuus

betekenis & definitie

(spr. Oorhuus).l) Stift aan de oostkust van het deensche schiereil.

Jutland, 864 vierk. mijl. met 139,000 inw.; tamelijk vruchtbaren grond; akkerbouw, veeteelt en visscherij. Het stift A. is verdeeld in 3 amten: A., Skandreborg en Randers.—2) Het amt A., een der vruchtbaarste in Denemarken, beslaat 14¾ vierk. mijl. en telt 26,000 inw.
—3) De gelijknamige hoofdstad van het stift en 'amt, op de oostkust van Jutland aan de Groote Belt gelegen, heeft 9000 inw., is de zetel van een luth. bisschop, heeft katoen- en laken-manufacturen, suiker- en tabaksfabrieken, eene goede haven, en, door handel en scheepvaart, zoomede door de visscherij, een levendig vertier. De in de 13e eeuw alhier gebouwde domkerk is een der schoonste in noordelijk Europa.

< >