Gepubliceerd op 14-06-2022

Stem

betekenis & definitie

Tot het vóórtbrengen van een toon of klank is ten eerste een aanzienlijke vernauwing van de stemspleet noodig, opdat de door deze spleet gedreven lucht de stembanden in hoorbare trilling kan brengen; verder moeten de stembanden vochtig zijn en een zekere spanning, de aanblazende luchtstroom daarenboven een zekere kracht hebben. De trillingen der stembanden worden nu aan de lucht in het strottenhoofd, en aan de wanden van de luchtwegen boven en beneden dc stemspleet medegedeeld en deze medetrillingen geven aan de stern een meer of minder sterken weerklank (resonantie) en een bijzondere klankkleur (timbre). Dc sterkte van den stemtoon, afhankelijk van de grootte der trillingen, welke de stembanden uitvoeren, wordt in de eerste plaats bepaald door de kracht van den aanblazenden luchtstroom.

Met hoe grooter kracht de lucht door de stemspleet gedreven wordt, des te sterker zal de toon zijn; sterker aanblazen veroorzaakt overigens ook sterker spanning der stembanden, en daardoor verhooging van toon. De kracht van den aanblazenden luchtstroom staat gewoonlijk gelijk met een druk van 13 tot 17 m.m. kwik.De hoogte of laagte der tonen is afhankelijk van het aantal trillingen in een seconde, en wordt door de lengte, dikte en spanning der stembanden bepaald. Hoe strakker en korter de banden zijn (hoe sneller zij dus trillen) en hoe nauwer de spleet, des. te hooger de tonen die voortgtbracht worden; daarentegen wordt de toon des te lager, hoe slapper en langer de stembanden zijn (hoe langzamer zij trillen) en hoe breeder de stemspleet is. Door het kleinere strottenhoofd en de dientengevolge geringere lengte van de stembanden, hebben vrouwen en kinderen een hooger toonhoogte dan mannen; de stem van man en vrouw vangt op verschillende hoogte van de toonladder aan en houdt op verschillende hoogte op. De lengte der stembanden bedraagt bij den man circa 18 m.m., bij de vrouw slechts 12 m.m. De omvang van de menschelijke stem is bij verschillende personen zeer uiteenloopend; gemiddeld bedraagt deze eenige octaven. De welluidendheid der stem hangt af van de zuiverheid en regelmatigheid der trillingen van de stembanden en van den bouw van het resoneerende lichaam (de borstkas en de luchtwegen).

Iedere belemmering voor het regelmatig trillen der stembanden, b.v. het in de stemspleet geraken van deeltjes slijm of gezwelletjes, uitdroging der stembanden (bij cholera), gedeeltelijke verlamming der stembanden enz., veroorzaakt een onzuivere, ruwe of heesche stem. Zie ook Spraak.

< >