een in 1669 door Brandt ontdekt element, dat bereid wordt uit de phosphorzure kalk der beenderen, en in de geneeskunde toepassing vindt bij ziekten van het zenuw- en beenderstelsel.
P. is een zwaar vergift. De eerste verschijnselen der acute vergiftiging, die o.a. wordt waargenomen bij pogingen tot het misdadig opwekken van miskraam door innemen van P., zijn: heftige pijnen in de maagstreek en braken van een naar P. riekende en soms in het donker lichtgevende massa. Daarna gevoelt de lijder zich meestal een paar dagen goed en eerst dan treden de zwaardere verschijnselen op: geelzucht, heftige pijn in maag- en leverstreek, vergrooting der lever, kleine weeke pols, hoofdpijn, soms bloedingen uit verschillende organen. Het bewustzijn wordt meestal pas kort voor den dood gestoord. De urine bevat eiwit, bloed, cylinders enz. Meestal treedt de dood na 8—14 dagen op; alleen lichte gevallen genezen. De behandeling bestaat in het begin in maaguitspoeling en gebruik van afvoermiddelen; als braakmiddel kan men zwavelzuurkoper geven. Als tegengif dient terpentijnolie. Vetten mogen niet gegeven worden daar P. hierin oplost en daarna gemakkelijker geresorbeerd wordt. Een hoeveelheid van 100 a 130 milligram P. is voldoende om den dood te veroorzaken.
De chronische vergiftiging treedt vooral op bij arbeiders in lucifersfabrieken. Deze krijgen pijn in de tanden, zich na eenigen tijd uitbreidende over de geheele kaak (meestal de onderkaak), gepaard met speekselvloed. In het verder verloop treedt versterf (kaaknecrose) op met fistels en vorming van beenige uitsteeksels door woekering.