Mors. De levensduur van den mensch, welke kunstmatig slechts in sommige gevallen met moeite verlengd, daarentegen ten allen tijde kunstmatig verkort kan worden, reikt bij een natuurlijk verloop van het leven gewoonlijk tot 70 à 80 jaren, soms nog hooger, en de D. volgt dan dikwijls zonder voorafgaande ziekte, zonder aanwijsbare bijzondere oorzaak, onder langzamer of sneller inzinken der krachten, ouderdomszwakte (marasmus senilis). Deze D. is de natuurlijke. Elke andere soort D., die uit een andere oorzaak dan den natuurlijken afloop van het levensproces voortspruit, is onnatuurlijk (abnormaal, toevallig, vroegtijdig) en is een gevolg van ziekte of van geweld, door uitwendige mechanische of chemische invloeden.
De voornaamste teekenen van den dood zijn:
le. ophouden van ademhaling en polsslag;
2e. het dalen der lichaamstemperatuur (sommige lijken blijven echter nog geruimen tijd warm);
3e. dof worden van het hoornvlies (door uitdroging, ten gevolge van het ophouden der traanafscheiding); 4e. optreden van lijkstijfheid (zie aldaar);
5e. lijkvlekken (zie aldaar);
6e. ontbindingsverschijnselen (lijklucht, opzetting en groenachtige verkleuring van den buik). Terwijl de eerste der genoemde teekenen ook bij schijndood kunnen voorkomen, zijn de laatste voor den werkelijk ingetreden D. bewijzend.
