Gepubliceerd op 14-06-2022

Klimaat

betekenis & definitie

(Grieksch woord, dat o.a. hemelstreek beteekent), de gemiddelde toestand van de atmospheer op een bepaalde plaats der aardoppervlakte, het resultaat der samenwerking van alle meteorologische invloeden. Men kan de klimaten naar de luchtstreken verdeelen in:

1. Warm K., van den evenaar tot 30 à 35° N. en Z.breedte, de tropische streken innemend. De wisselingen in de dagtemperatuur zijn meestal onbeteekenend, de nachtelijke afkoeling kan daarentegen zeer groot zijn (15—20°) en daardoor gevaar voor de gezondheid opleveren.
2. Gematigd K., van 30 à 35° tot 50 à 55° breedte; alleen in deze luchtstreek zijn de 4 jaargetijden behoorlijk gescheiden. De gemiddelde temperatuur bedraagt in den winter 3° C, in de lente 10.7° C., in den zomer 19-9° C. en in den herfst 11.8° C.
3. Koud K., van 50 à 55° breedte tot aan de Polen. Het koudste punt der aarde is bij de Behringstraat. Men spreekt hier ook wel van Poolklimaat.

Verder onderscheidt men een vastelands- of continentaal K. en een zeeklimaat. Bij het zeeklimaat is de gemiddelde temperatuur lager dan bij het continentale, maar de wisselingen tusschen dag en nacht, tusschen zomer en winter, zijn er veel geringer, ’t is een meer gelijkmatig K. Over het algemeen is het zeeklimaat vochtig, met veel wind en zon, en een uiterst zuivere, ozonrijke lucht. Het is een opwekkend en versterkend klimaat, geschikt voor zieken en herstellenden, die niet aan nerveuse prikkelbaarheid lijden.

Het bergklimaat vindt men op een hoogte tusschen 500 en 1200 M.; het is in het algemeen gekenmerkt door droge, ozonrijke lucht met lagere gemiddelde temperatuur. De aanmaak van roode bloedlichaampjes wordt door het bergklimaat bevorderd; als versterkend middel verdient het v.n.l. in den vorm van zomerkuren aanbeveling. Het bergklimaat kan onderscheiden worden in het alpine K. (Alpenklimaat) en het subalpine of eigenlijke bergklimaat. Boven de 2000 M. treft men in de lucht nagenoeg geen bacteriën meer aan.