bekende badplaats in Bohemen, in het enge, door granietmassa’s ingesloten dal van de Tepel.
De 16 warme bronnen van K. hebben alle bijna hetzelfde gehalte aan glauberzout (bijna 2 ½ °/oo), dubbelkoolzure soda (1¼ °/oo) en keukenzout (1 °/oo). Het grootste verschil ligt dus in de temperatuur, die van 42° (Elisabethsbron) wisselt tot 74° C. (Sprudel). Het bronwater is helder, smaakt licht zout en is voor de meeste menschen niet bepaald onaangenaam. Voor drinkkuur bij stoelverstopping moet het water worden afgekoeld tot pl.m. 38°; bij nierziekten gebruikt men bij voorkeur water van 50—55°, wat ook het best op de maag werkt in kleine hoeveelheden; groote hoeveelheden veroorzaken daarentegen bijna altijd maagstoornissen. Bij maagaandoeningen mag dan ook per dag niet meer gebruikt worden dan 3 bekers (a 210 c.M.3); bijna nooit gaat men verder dan 8 bekers per dag, en dit wel bij nier- en blaasziekten, gewrichtsziekten en algemeene vetzucht. Hartzwakte, tering, asthma, syphilis en nierontsteking maken een verIblijf in K. minder gewenscht.
Het aantal badgasten neemt nog van jaar tot jaar toe; de grootste drukte heerscht van April tot October. De koelere maanden zijn het best voor krachtige en volbloedige, de warme voor zwakke personen.
Karlsbader zout, het kunstmatige K., Sal Carolinum factitium, een mengsel van 44 dln. gedroogd natriumsulfaat, 20 deelen keukenzout en 36 deelen dubbelkoolzure soda, is een wit, droog poeder; 6 gram van het zout opgelost in 1 Liter warm water, of nog beter in spuitwater, geeft een het natuurlijke water van Karlsbad gelijkend zacht afvoermiddel, dat bij chronische stoelverstopping, leverziekten, enz., met voordeel als drinkkuur kan worden gebruikt. Tegenwoordig is ook Karlsbader bruispoeder, dat dus ook nog het noodige koolzuur bevat, in den handel.