hooi-asthma, zomer- of herfstcatarrh, catarrhus aestivus s. autumnalis, een ziekte, die ’t eerst in 1819 beschreven werd, en daarvoor voorbeschikte personen op bepaalde tijden van het jaar aantast. De verschijnselen bestaan in een prikkelend gevoel in de neuskeelholte, roodheid, zwelling en waterige afscheiding van het neusslijmvlies, met sterk niezen; meestal treedt spoedig ook een catarrh op van het bindvlies der oogen en van de bovenste luchtwegen; de laatste veroorzaakt dan benauwdheden, die aan asthma doen denken.
De aanval wordt opgewekt door het inademen van het stuifmeel van verschillende planten, vooral van grassoorten; een persoonlijke voorbeschiktheid is echter het eerste vereischte. Plaatselijke aandoeningen van het neusslijmvlies schijnen den aanleg voor H. te bevorderen. De ziekte komt bij mannen meer voor dan bij vrouwen, en duurt gemiddeld 6 weken. De uitgang is gunstig, maar de aanleg blijft meestal jaren bestaan en terugkeer is dus te verwachten. Aangeraden zijn inspuitingen in den neus met chinineoplossing (v. Helmholtz), cocaïniseeren en cauteriseeren van het neusslijmvlies, het dragen van wattenpropjes in den neus, enz. Het best helpt behandeling met een vaccin, welke behandeling vroeg in het voorjaar moet aanvangen.
