Labium leporinum, een veelvuldig voorkomende aangeboren misvorming, waarbij de bovenlip, meestal in de nabijheid van den hoektand, aan een zijde (enkelvoudige H.) of aan weerszijden (dubbele H.) meer of minder diep gespleten is. De éénzijdige H. zit meestal links.
De spleet strekt zich naar achter dikwijls uit tot in het verhemelte en reikt naar boven dikwijls tot in het neusgat. Kinderen met een H. zuigen zeer moeilijk, en blijven zij in weerwil van de onvoldoende voeding in het leven, dan kunnen zij slechts met groote moeite en inspanning leeren verstaanbaar te spreken. Soms zijn meerdere of alle kinderen van dezelfde moeder met H. behept. Waarschijnlijk zijn er in den regel mechanische invloeden in het spel en leggen zich tijdens de eerste weken der zwangerschap zekere deelen in de spleet, die zich dan nog tusschen de kaakuitsteeksels bevindt, welke laatste daardoor worden verhinderd zich te vereenigen. De H. moet behandeld worden langs operatieven weg. Is het zuigen niet mogelijk, dan moet de operatie zoo vroeg mogelijk geschieden, overigens is de beste leeftijd voor de operatie 3 tot 6 maanden. Een eventueel aanwezige verhemeltespleet wordt bij voorkeur pas in het 5e tot 8e jaar geopereerd.