’t zien, gezicht; blik, oog; zicht; uitzicht, gezicht; plaat, kiekje, lantaarnplaatje; voornemen, oogmerk, plan; inzicht, doorzicht; la vue de la misère, de aanblik van de ellende; seconde vue, tweede gezicht; clairvoyance; avoir la vue basse (courte), bijziend zijn; fig. kortzichtig zijn; avoir la vue bonne, goede ogen hebben, goed zien; avoir la vue longue, vérziend zijn; avoir des vues sur qn., een oogje op iem. hebben, iem. op ’t oog hebben; prendre vue sur, uitkomen op, het uitzicht hebben op; cela bouche la vue de notre maison, dat beneemt ons het uitzicht; dat neemt het gezicht op ons huis weg; perdre la vue, het gezicht verliezen; à vue, van het blad, à vue [spelen]; op zicht; garder à vue, in ’t oog houden, bewaken, à vue d'œil, op 't oog; zienderogen, zichtbaar; à vue d’oiseau, in vogelvlucht; à vue de pays, land in zicht hebbend; op een algemene indruk afgaand; à première vue, op ’t eerste gezicht, bij de eerste aanblik; donner dans la vue, in het gezicht schijnen; opvallen, bekoren; à trois jours de vue, drie dagen na zicht; en vue de, in het gezicht van [de haven]; ten aanschouwe van; met het oog op, om; un personnage en vue, een vooraanstaande persoonlijkheid; avoir en vue, beogen, op ’t oog hebben; être en vue, in ’t gezicht zijn; zichtbaar zijn, in het oog vallen; een hoge positie bekleden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk