Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Voler

betekenis & definitie

I. vliegen; snellen, stuiven; voler après la nouveauté, nalopen wat nieuw is; voler de ses propres ailes, op eigen wieken drijven; voler en éclats, uit elkaar springen, (ver)splinteren, in stukken vliegen;

II. (ont)stelen; bestelen; il ne l’a pas volé, hij heeft ’t wel (dubbel en dwars) verdiend.

< >