I. tape: klap, tik; prop, zwik; sof; attraper (prendre, recevoir) une tape, een klap krijgen; een sof hebben.
II. tapé: platgedrukt en gedroogd [appelen]; ça, c'est tapé!, die is raak!, die zit!; réponse bien tapée, snedig, raak antwoord.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: