Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Tape, tapé

betekenis & definitie

I. tape: klap, tik; prop, zwik; sof; attraper (prendre, recevoir) une tape, een klap krijgen; een sof hebben.

II. tapé: platgedrukt en gedroogd [appelen]; ça, c'est tapé!, die is raak!, die zit!; réponse bien tapée, snedig, raak antwoord.

< >