zetel, stoel; zitting [v. stoel]; (zit)bank; bok [v. rijtuig]; zitplaats; plaats; beleg, belegering; le siège apostolique, de Heilige Stoel; siège épiscopal, bisschopszetel; siège social, zetel van een maatschappij, hoofdkantoor; faire le siège d'une ville, een stad belegeren; lever le siège, ’t beleg opbreken; mettre le siège devant, het beleg slaan voor; mon siège est fait, mijn mening staat vast, u komt te laat met uw raad.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk