I. zetten, stellen (ook = onderstellen), plaatsen, leggen; bergen; brengen; (in)doen, steken; aanzetten; aandoen, aantrekken, dragen; omdoen; opzetten; inleggen, inzetten; overzetten, vertalen; mettre à l’ancre, voor anker gaan; mettre à l’école, op school doen; mettre à l’épreuve, op de proef stellen; mettre à la mode, in de mode brengen; mettre à la porte, de deur uitzetten (uitgooien); mettre à la retraite, pensionneren, op pensioen stellen; mettre au feu, op het vuur zetten; mettre au lit, in bed leggen; mettre bas, afleggen [een last]; afzetten [hoed], uittrekken [kledingstuk]; neerleggen [wapens], (jongen) werpen; mettre dans une boîte, in een doos doen; mettre qn. de dans, iemand erin laten lopen; iemand voor ’t lapje houden; mettre qn. à ehors, iemand de deur uitgooien; mettre en état de faire qc., in staat stellen om...; mettre en français, in ’t Frans overbrengen; mettre en pension, op kostschool doen; mettre... sur, ...bieden op [een voorwerp]; ...zetten op [een paard]; mettre vingt francs à, 20 frank geven (besteden) voor; mettre trois jours à..., drie dagen nodig hebben om...; le dilettantisme qu'il mettait à remplir ses fonctions, het dilettantisme, waarmee hij zijn functies vervulde; les mettre, ’m smeren; en mettre, ’m van katoen geven, flink aanpakken; mettons que..., aangenomen dat..., laten we veronderstellen dat...;
II. zetten; mettre dans le but, het doel treffen;
III. se mettre, zich plaatsen; gaan staan (zitten); opgezet (aangetrokken) worden, zich kleden; se mettre à..., beginnen te...; se mettre à la place de, zich in de plaats stellen van; se mettre au lit, naar bed gaan, gaan liggen; se mettre bien auprès de qn., bij iemand in de gunst (zien te) komen; se mettre avec qn., met iemand gaan samenwonen; se mettre mal avec qn., met iemand kwaaie vrienden worden; se mettre dans le commerce, in de handel gaan; se mettre qc. dans la tête, zich iets in het hoofd halen; se mettre bien dans la tête que, goed beseffen dat...; se mettre d’un parti, zich aansluiten bij een partij; se mettre en dépense, kosten maken; se mettre en quatre, zich uitsloven; se mettre en smoking, een smoking aandoen; se mettre ensemble, gaan samenwonen; se mettre sur qc., over iets beginnen (te praten).
