Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Ressort

betekenis & definitie

veerkracht; veer; drijfveer, middel; (ambts-, rechts)gebied; bevoegdheid; ressort à boudin, spiraalveer; avoir du ressort, veerkrachtig zijn; donner du ressort, veerkrachtig of sterk maken; faire ressort, veren; faire jouer tous les ressorts, alle krachten inspannen, alle middelen in ’t werk stellen; manquer de ressort, geen veerkracht hebben; cela n’est pas de mon ressort, dat behoort niet tot mijn gebied; du ressort de la cour de..., ressorterende onder ’t hof van...; en dernier ressort, in laatste instantie; voor ’t hoogste gerecht.

< >