I. redeneren; tegenstribbelen; ne raisonnez pas tant!, houd die praatjes voor u!; raisonner comme une pantoufle, redeneren als een kip zonder kop; raisonner sur, redeneren over;
II. beredeneren; tot rede brengen; trachten te overreden (overtuigen); ne pas raisonner ses plaisirs, zich geen enkele beperking opleggen in zake zijn genoegens: raisonner politique, over politiek spreken;
III. se raisonner, met zichzelf redeneren; cela ne se raisonne pas, daar valt niet over te redeneren.