Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Homme

betekenis & definitie

mens; man; homme lige, leenman; comme un seul homme, als één man; voilà bien notre homme, zo doet hij nu altijd; homme à la mode; gevierde man; homme d’affaires, zakenman; zaakwaarnemer; agent; homme d’armes, gewapend ruiter; krqger; homme des bois, orang-oetan; homme d’église, geestelijke; homme d'épée (de guerre), krijgsman; homme d'Êtat, staatsman; autant qu’homme de France, zo goed als wie ook: homme de lettres, letterkundige; homme de loi, rechtsgeleerde; homme de mer, zeeman: homme de paille, stropop, stroman; homme de peine, sjouwer; hotelknecht; homme de qualité, edelman, voornaam man; homme de robe, rechter; être homme, een mens zijn; être homme à, er de man naar zijn om.

< >