Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Peu

betekenis & definitie

weinig, luttel; weinigen; peu fait pour..., niet bepaald geschikt voor...; peu courageux, niet erg dapper; le peu d'argent que j'ai, het beetje (het weinige) geld dat ik heb; mon peu de mérite, het beetje verdienste dat ik heb, mijn geringe verdienste; un peu, een beetje, een weinig, ietwat, enigszins; en of!; attendez un wacht eens even; excusez du peu, (iron.) 't is me geen kleinigheid; alsof ’t maar niks is; quelque peu, wel enigszins, wel wat; peu ou point, zo goed als niet(s); ni peu ni point, in ’t geheel niet(s); peu à peu, langzamerhand, allengs, geleidelijk, van lieverlede; bij beetjes; à peu (de chose) près, ongeveer, ten naaste bij, nagenoeg, schier; manquer le train de peu, de trein net missen; des gens de peu, geringe lieden; pour peu que vous lui écriviez, ..., als ge hem maar even schrijft, ...; être pour peu dans, een gering aandeel hebben aan; pour un peu ..., het scheelde weinig of...; sous peu of dans peu, d'ici peu, binnenkort, eerlang, weldra; zie ook: chose, prou.

< >