Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Pénétrer

betekenis & definitie

I. doordringen; indringen in; doordringen tot, doorgronden, doorzien, begrijpen; aandoen, treffen;

II. in-, binnendringen, doordringen; pénétrer dans, ook: binnengaan [in huis of kamer]; pénétrer par effraction dans, inbreken in; pénétrer plus avant, verder doordringen;

III. se pénétrer de qc., zich van iets doordringen, zich iets goed inprenten, doordrongen worden van.

< >