Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Par

betekenis & definitie

door, uit, met, bij, in, van, over, om; parci par-là, hier en daar; heen en weer; nu en dan; par crainte, uit vrees; par deux fois, tot tweemaal toe; par une belle journée, op een mooie dag; par milliers, bij duizenden; par mois, per maand; jour par jour, dag aan dag; minute par minute, minuut na minuut; page par page, bladzij voor bladzij; de par, vanwege, om, volgens; de par le monde, ergens ter wereld; de par le roi, in naam des Konings, op bevel van de koning.

< >