Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Ombre

betekenis & definitie

schaduw; duister(nis), donker; schim; schijn, spoor, zweem, greintje; ombres chinoises, Chinese schimmen; ombre portée, slagschaduw; l’ombre au tableau, gebrek of fout, die de verdiensten nog beter doet uitkomen; faire ombre à qn., iemand in de schaduw stellen; jeter une ombre, een schaduw werpen; prendre l’ombre pour le corps, de schijn voor ’t wezen nemen; lâcher la proie pour l’ombre, wat men heeft, prijsgeven voor een onzekere voorspiegeling; à l’ombre, in de schaduw; achter de tralies; mettre qn. à l’ombre, ook: iemand het licht uitblazen; dans l’ombre, in ’t donker; fig. op de achtergrond; (terre d’) ombre, omber; ombre, ombervis.

< >