Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Demeure

betekenis & definitie

uitstel; verblijf; woonplaats, woonstede, woning; la dernière demeure, de laatste rustplaats; à demeure, voorgoed; être en demeure avec un créancier, achterstallige schuld hebben; être en demeure envers qn., verplichting aan iem. hebben; mettre en demeure, aanmanen, sommeren; se mettre en demeure de, zich zelf aansporen tot.

< >