Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Débit

betekenis & definitie

afzet, verkoop, debiet; winkel, slijterij, tapperij; wijze van spreken, voordracht; debet(zijde); afvoer [v. rivierwater], capaciteit [v. pompen ]; débit de tabac, sigarenwinkel; débit de vin, wijnhuis; avoir du débit, être de aftrek hebben; porter au débit de qn., iem. debiteren voor.

< >