haar [v. hoofd]; il y a un cheveu, er hapert iets; couper (fendre) un cheveu en quatre, haarkloven; prendre aux cheveux, aangrijpen [gelegenheid]; se prendre aux cheveux, elkaar in het haar vliegen, plukharen, bakkeleien; tiré par les cheveux, met de haren er bij gesleept; en cheveux, zonder hoed. blootshoofds [v. vrouwen].
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk