Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 20-02-2019

verlofknip

betekenis & definitie

Eind augustus 2002 zei het kabinet te overwegen om in 2003 de zogenoemde spaarloonregeling af te schaffen. Als troost had men iets anders bedacht, de verlofknip: werknemers die spaarden voor hun verlof zouden een bonus van dertig procent van het gespaarde bedrag krijgen. Het kabinet wilde het werknemers op deze manier mogelijk maken hun werk een tijdje te onderbreken om bijvoorbeeld voor kinderen of een ziek familielid te zorgen, of om te studeren. Men sprak ook wel van zorgknip, en het geheel noemde men een levensloopfaciliteit – eveneens een nieuw Haags woord.

De vakbonden waren niet te spreken over de verlofknip – een woord dat op 30 augustus debuteerde in een bericht van het ANP, in de zin:

‘Het is aardig geprobeerd van het kabinet, maar het is wel een verslechtering voor werknemers. Het haalt het niet bij het spaarloon’, aldus FNV-voorzitter L. de Waal in een eerste reactie op de ‘verlofknip’.

Het Het Financieele Dagblad schreef een paar dagen later:

De ‘verlofknip’ markeert een omslag in het Nederlandse sociale-zekerheidsdenken. In plaats van het traditionele verzekeren tegen verlies van inkomen door ziekte, gebrek of andere tegenslag, gaat het hier om pro-actief investeren door de overheid in het onderhoud van menselijk kapitaal.

De verlofknip haalde de rest van het jaar vele krantenkoppen. Enkele voorbeelden: ‘Verlofknip vervangt spaarloon’ (Algemeen Dagblad); ‘Vakbeweging zit niet te wachten op extraatje in verlofknip’ (de Volkskrant) en ‘Verlofknip kan veel beter en vooral veel eenvoudiger’ (Het Financieele Dagblad). Men sprak in dit verband ook wel van verlofsparen, maar dat woord bestaat al sinds 1997.