Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Steur

betekenis & definitie

buitenechtelijk kind van een blanke vader en een Indische moeder

'Zetten jullie het werk d——r als ik er niet meer ben. God zal jullie steeds helpen. Niet mijn naam en persoon, maar mijn werk moet jullie indachtig blijven.'

Met deze woorden stierf 'Pa' Johannes van der Steur op 16 september 1945 in Magelang in Nederlands-Indië, tachtig jaar oud. Het liep anders dan hij wilde: zijn naam is onsterfelijk geworden, maar met de door hem opgerichte opvanghuizen, zijn levenswerk, ging het na zijn dood bergafwaarts.

Steur betekent behalve kraakbenige zoetwatervis ook 'buitenechtelijk kind van een blanke vader en een Indische moeder'. Volgens een familielid van Van der Steur is deze definitie uit Van Dale niet helemaal juist: steurtjes zijn eigenlijk alleen die buitenechtelijke kinderen die in een van de opvanghuizen van Van der Steur opgroeiden.

Johannes van der Steur moet een heel bijzonder mens zijn geweest. Hij werd op 10 juli 1865 in Haarlem geboren. 'Wat ik van mijne ouders heb ge‘rfd', schreef hij in 1917 in Nederlands-Indië, 'is zuiver bloed en een onbevlekte naam. Die schatten heb ik hier leeren waarderen als artikelen van hooge waarde, als kostbare geschenken.'

Van der Steur voelde zich al vroeg geroepen tot 'daadwerkelijke Christelijke opheffende arbeid.' Hij werkte achttien uur per dag als bakkersknecht en posteerde in zijn vrije uren bij de ingang van cafés en bordelen om klanten voor de zonde te behoeden. 'Ik heb meermalen een pak slaag gehad in die dagen, ook meer dan eens een pot urine of faecaliën over mijn hoofd', schrijft hij in een autobiografisch geschrift, 'maar toch heb ik heerlijke herinneringen aan menschen, welke geheel en al tot inkeer kwamen.'

In Harderwijk maakte Van der Steur kennis met de koloniale troepen. Hij hoorde van de 'mensonterende' toestanden in Nederlands-Indië, wist wat geld bij elkaar te krijgen en richtte eind 1892 in de garnizoensplaats Magelang het eerste Militair Tehuis op. In 1893 nam hij daar vier kinderen op van een gesneuvelde militair. Twee maanden later waren dat er veertien geworden, in 1942 had Van der Steur zo'n 1100 kinderen onder zijn hoede en in totaal voorzag hij in de loop der jaren ruim 7000 wezen en buitenechtelijke kinderen van een degelijke christelijke opvoeding.

Het eerste jaar deed hij al het werk zelf: kousen stoppen, kleren maken, eten koken. Een jaar later kwam zijn zuster Marie uit Nederland over. De eerste vijf jaar draaide het opvanghuis zonder subsidie, later kreeg Van der Steur steeds meer financiële steun. Zijn inrichting 'Oranje Nassau' werd steeds groter en bekender.

Van der Steur werd door al zijn kinderen 'Pa' genoemd. De kinderen noemden zichzelf trots steurtjes. De Bond van Oud-Steurtjes in Nederland is nog altijd actief en geeft om de twee maanden het orgaan De kleine bode uit.

In februari 1944 werd Pa van der Steur door de Japanners geïnterneerd. Toen de oorlog was afgelopen was hij ernstig ziek. Ondanks een verbod brachten enkele van zijn 'kinderen' hem uit het kamp naar zijn opvanghuis in Magelang. Hij trof het zwaar verwaarloosd aan en dit bespoedigde zijn dood. 'Hij, die zovelen eten heeft gegeven', schreef een steurtje later, 'stierf aan een hongeroedeem.'