Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Mondjevol, Mondvolletje

betekenis & definitie

Mondjevol is in 1882 gevonden in Gent en niet lang daarna, in 1896, in Deventer. De oorspronkelijke betekenis is 'zoveel als men in de mond kan nemen, een hapje, een beetje van iets'. In de citaten in het WNT is onder meer sprake van een mondjevol brood, rook en wijn.

De Amsterdamse schrijver A. Fokke Simonsz. gebruikte mondje vol in 1792 in verband met jenever. Hij schreef: Kom! Willen we dan liever eene pijp opsteken en een slokje nemen? Wat zal je gebruiken? Ik heb klaar en bitter, dat is vaderlandsche drank, en anders houd ik niet na. Welkom aan! zeide ik, als het u hetzelfde is, laten we dan een mondjevol bitter nemen; dat is goed voor de maag. Mondjevol is nog steeds een veelvoorkomende borrel naam. Hij is onder meer gesignaleerd in Almelo, als meundjen vol, maar ook elders in Overijssel, en in de provincie Utrecht. In het oostelijke deel van Noord-Brabant spreekt men van 'n muffelken (mondjevol) snevel. Dat de mond vaker in verband is gebracht met het innemen van sterke drank, ligt voor de hand. Zo zei men, ter verontschuldiging dat men trek had in een borrel, ik heb zo'n kinderachtige smaak in de mond. Soldaten die na te veel drank moesten kotsen, zeiden eind 19de eeuw: ik heb een smaak in den mond, of er een tamboermajoor op sokken is doorgewandeld.