Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Foezel

betekenis & definitie

Zeker in de Nederlandse dialecten is foezel een zeer gangbare benaming voor 'jenever'. Het is onder andere aangetroffen in Sittard, Venray, Heerlen, in Gelderland en in de Achterhoek. Eigenlijk is foezel alcohol met schadelijke en onsmakelijke bestanddelen, namelijk propyl-, butyl- en amylalcohol. In de volksmond wordt het woord echter ruimer toegepast. Doorgaans wordt er 'slechte, onzuivere jenever' mee aangeduid, maar anderen gebruiken het voor 'aardappeljenever', 'Pruisische of Munstersche jenever' of 'zelfgestookte jenever van mindere kwaliteit'.

Foezel is aan het begin van de 18de eeuw overgenomen uit de Duitse dieventaal, waar Fusel 'slechte brandewijn' betekende. Ook bij ons was het lang gangbaar onder dieven, kramers en zwervers. Daardoor is het in Bargoense woord verzamelingen terechtgekomen, steeds simpelweg als 'druppel, borrel' of 'jenever' - dus zondere nadere, negatieve kwaliteitsaanduiding. In de vroegste Nederlandse bron, een reisbeschrijving uit 1716, komt behalve foezel ook de samenstelling foezelsop voor. In latere bronnen zijn onder meer foezelken en Jan Foezel gevonden. In de 18de eeuw schreef men overigens meestal voezel.
Omdat de foezel omstreeks 1890 in Duitsland goedkoper was dan in Nederland, werd zij op grote schaal de grens over gesmokkeld. Boerenmeiden verborgen de goedkope jenever onder hun kle- ren in varkensblazen. In de Achterhoek heette zo'n gesmokkeld glaasje jenever blaasjesnat. In het Amerikaans-Engels wordt 'sterke drank van slechte kwaliteit' wel fusel oil genoemd.