Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Babbelwater

betekenis & definitie

Drinkers komen in soorten en maten, maar tamelijk universeel is het verschijnsel dat de mens van te veel alcohol slap gaat lul- len. Of, om het met een 19de-eeuws spreekwoord te zeggen, een dronken mond is het stuur kwijt. Dit effect komt tot uitdrukking in een aantal borrel namen. Behalve babbelwater en babbelaartje zijn dit boeven verklikkers, praatwater, spraakwater, taterwater, wauwelaar en wauwelwater. Babbelwater is halverwege de 19de eeuw voor het eerst opgetekend, in Gent. In een Vlaamse bron uit 1847 lezen we:

Zy zou den koning zelf, door de kracht van het babbelwater dat zy genoten heeft, den toupet van het hoofd zeggen. Omstreeks 1873 werd babbelwater in West-Vlaanderen ook gebruikt voor 'andere sterke drank die dronken maakt en dus gemeenlijk babbelen en tateren doet'. Maar in 1908 merkte de dialectoloog Teirlinck op dat er toen, in Zuidoost-Vlaanderen, voornamelijk 'jenever' mee werd aangeduid. Hij gaf als voorbeeldzin: 'Als Pier babbelwater gedronken heeft, moet hie't al vertellen.'
In 1980 is babbelwater ook in Nederland aangetroffen, in Montfort in Limburg. Het Duits heeft de vrijwel identieke term Bab- belwasser.