Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Spraakwater

betekenis & definitie

Van de groep borrel namen die uitdrukking geeft aan de spraakzaamheid die sommige mensen overvalt na de consumptie van sterke drank, is spraakwater het oudst. Het woord is al gevonden in de 17de eeuw. Men gebruikte het toen overigens niet alleen voor brandewijn of jenever, maar ook voor bier en wijn. Justus van Effen noemde wijn ooit dichterlijk Bourgondisch spraakwater. In de 19de en 20ste eeuw is spraakwater, behalve als schertsende benaming voor 'speeksel', voornamelijk aangetroffen in de betekenis 'jenever' of borrel'.

Van een dronkaard zei men toen: hij heeft spraakwater in (genomen). De Haarlemse letterkundige A. Loosjes Pz. gebruikte het woord in 1804 in 't Morgenslokje, een van de eerste Nederlandse geschriften tegen drankmisbruik: Kees had al kleur op kleur gekregen, en al drie malen op zijne lippen gebeten; en daar hij toch ook wat spraakwater in had, schoon hij niet dronken was, nam hij de vrijheid om Doctor toe te voegen: Wel, mijn Heer! Gij spreekt daar nu zoo van. Ik kom er voor uit, ik lust wel een slokjen.
En M.J. Brusse schreef in 1906 in Landlooperij: Hannes zei zachtjes tegen mij: je kon wel horen dat die ouwe weer spraakwater ophad; z'n bek stond net overdwars, zooals die doorsloeg... en as je niet oppaste rammelde nie eeuwig maar door.

Bij een dialectonderzoek in 1980 is spraakwater enkele malen opgetekend in Noord-Brabant, in de vormen spraokwatter en spraekwater. Het is ook gehoord in Groningen. Voor een opsomming van vergelijkbare borrel namen zie bij babbelwater. Het Duits kent het overeenkomstige Sprachwasser, het Amerikaans- Engels conversation water voor 'whisky'.