Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

Zebedeus

betekenis & definitie

Schertsende benaming voor het mannelijk lid. Het woord komt al voor in de ‘Volgeestige werken’ (2 delen, 1693-1698) van de dichter Solomon van Rusting. Ook De Vooys signaleert dit eufemisme in zijn ‘Verzamelde Taalkundige opstellen, III’ (1947). Eveneens in de Duitse volkstaal: Zebedaus.

Misschien een zinspeling op de bijbelse Zebedeus, de vader van de apostelen Jacobus en Johannes en later in de volkstaal gebruikelijk voor een onnozele hals, een sul. Personificaties van het mannelijk geslachtsdeel zijn in onze en andere talen beslist niet ongewoon. Zie bijvoorbeeld ‘Bello*’, ‘Gerrit*’ en ‘Jan* zonder handjes’.