Verouderde benaming voor een gesticht of tuchthuis voor maatschappelijk ontspoorden en geestelijk gestoorden.
Verbeterhuis. Beterhuis. Une maison où l’on met les débauchez, comme aussi ceux qui ont I’esprit troublé, pour les corrige.
F. Halma: Woordenboek der Nederduitsche en Fransche Taaien. 1710
Ik (een snol) heb te Brussel een tijd lang... in ’t verbeterhuis gezeten.
Jacob van Lennep: De lotgevallen van Klaasje Zevenster. 1866