sassen
urineren; piesen; pissen. zijn urine lozen; urineren; plassen; in hetzelfde informele register: piesen; pissen. Voorbeelden: Het is waarachtig dringend. De waterloop van de vrouwen gaat het begeven. Ze hebben buikkrampen. Bliksemsnel gaan ze sassen. Daar is geen tegenhouden aan. Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984 Buiten ne...