Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

propje; proppie

betekenis & definitie

Eén van de vele verhullende benamingen voor een borrel, waarbij de nadruk gelegd wordt op de kleinheid van het borreltje. De term werd voor het eerst in 18 6 2 opgetekend, in een studie over het dialect van Dordrecht. Eveneens vermeld door Stoett (onder ‘neutje’) en Endt (1974) en opgenomen in een Rotterdamse woordenlijst, ‘Opoe Herfst’ (1973).

Vaak in de verbinding ‘een propje schieten’: een borrel drinken. Zoals iemand een propje papier weggooit, zo slaat de dronkaard (ook wel proppenschieter genoemd) een borrel achterover. In het Engels wordt een gelijkaardige term gebruikt, namelijk ‘wad’ (propje papier) voor een kleine hoeveelheid sterke drank.

Laat ons drinken, laat ons klinken op dit blijde trouwfestijn!

Laat de gastvrouw proppies schinken:

Laat ons heden vrolijk zijn!

Willem van lependaal: De dans om de rinkelbom. 1939

Hier, we nemen er een proppie naast.

Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966