Bargoens woord voor leugen (maar ook voor seintje en mop). Het woord (dat al in de zeventiende eeuw werd opgetekend) houdt verband met het Hebreeuwse ‘lonoe’ (voor ons bestemd). Iemand een loentje zetten betekent: hem of haar erin laten lopen, voor de gek houden. Een loentjesmaker is een mooi eufemisme voor iemand die fantasie- of leugenverhalen vertelt en daarmee bij iemand anders iets probeert te bereiken.
Van Duik... had eerst zijn vijand verdacht gemaakt met praatjes en loentjes en valsche verdachtmakerij ingeweven. Dat kon Karei niet. Die trommelde er op; kleurde zijn eieren niet na Paschen. Van ’t hart, alles in een ommezien. En eerder te vroeg dan te laat.
Israël Querido: De Jordaan. 1912-25
