Rouwen om iemands dood. Kaddisj is een (joods) dodengebed. Volgens H. Beem (1974) geschiedt het speciaal ook door particulieren ter nagedachtenis van overleden bloedverwanten; ook wel gebezigd voor de zoon op wie deze verplichting tot ‘kaddisj zeggen’ rust.
De uitdrukking komt eveneens voor in het Engels: ‘to say Kaddish for’.
‘Wilt u invallen als het kaddisj wordt gezegd?’ Vader vraagt het aan opa, zelf kent hij geen Hebreeuws.
Sal Santen: Heden kijkdag. 1987
Sol had kaddisj gezegd en had zich na terugkeer in het Torarica voor de eerste keer sinds zijn aankomst bezopen.
Leon de Winter: Zionoco. 199S
Hij huilt niet, hij wil geen sjiwwe zitten of kaddisj zeggen, hij draait die nacht geen kerstliedjes van Doris Day.
Connie Palmen: I.M. 1999