Beroepsmisdadiger. ‘De vlakte’ is een Bargoense term voor ‘de straat, het milieu’. Koster Henkes ‘De Boeventaal’ (uit 1906) droeg als ondertitel: ‘De taal van de jongens van de vlakte’. Een ‘meisje van de vlakte’ is een prostituee.
Voor ingewijden en jongens van de vlakte, is dit groote verbod tegen de openbare onzedelijkheid (t. w. de sluiting der bordeelen) bepaald een bijzonder profijt.
Hansie: Nachtboek van een Kinderjuffrouw. 1904, geciteerd in WNT
Ik ben een jongen van de vlakte Zoals een goed soldaat moet zijn...
Toddie: Potverdikkie, poetsie, pats (liedje, ca. 1917)
’t Zijn allemaal jongens van de vlakte, vuil en haveloos, evenals Bartje.
Anne de Vries: Ratje. 1933
En dan dat gegoochel met de kwitantie! Daarmee stempel je jezelf al dadelijk tot jongen van de vlakte.
Simon Vestdijk: Op afbetaling. 1932