(het verspreiden van) misleidende inlichting(en); bedrieglijke informatie; vervalste berichtgeving; leugens. Oorspronkelijk bureaucratenjargon. Midden jaren zeventig kwam het woord bij ons in zwang.
Het komt uit het Russisch (dezinformatziya) waar het in 1949 voor het eerst werd opgetekend en rond 1959 dienst deed als naam van een departement van de geheime dienst (de KGB ). Wellicht bereikte dit woord ons via het Engels (disinformation) of via het Frans (désinformation). In 1974 verscheen het opzienbarende werk ‘KGB, the secret work of Soviet secret agents’ van een zekere John Barron. In dit boek werd de werking van
de gevreesde Russische Geheime Dienst uit de doeken gedaan. Het begrip ‘desinformatziya’ kreeg hierin een belangrijke rol toebedeeld en ging al gauw synoniem staan voor politieke propaganda.
Deichmann werkt ook voor het Nederlandse weekblad De Groene Amsterdammer. Vorig jaar besteedde dit weekblad al aandacht aan mogelijke journalistieke desinformatie inzake de oorlog in de Balkan.
Daily Planet, 29-01-97, webpagina
Op het propagandafront heeft Rusland de slag om Tsjetsjenië al gewonnen. Bus met vluchtelingen bestookt door tank? Pure desinformatie.
de Volkskrant, 08-10-99
De milieubeschermers hebben willens en wetens deze desinformatie verspreid en Shell was te lullig om ze aansprakelijk te stellen voor de omvangrijke schade die het door het optreden van Greenpeace heeft geleden.
Elsevier, 20-11-99
Minister van defensie Igor Sergejev ontkende zelfs dat er een tankaanval had plaatsgevonden en noemde berichten ‘leugens en desinformatie’.
Trouw, 17-12-99