Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

demotie

betekenis & definitie

het tegenovergestelde van promotie: het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie met een lager salaris. Gezegd van oudere werknemers die niet meer voldoende presteren of wegens gezondheidsredenen minder stresserend werk moeten verrichten. Demotie staat dus gelijk aan een stapje terug of degradatie, een pijnlijke term. Of dit al dan niet vrijwillig gebeurt, blijft vaak in het midden.

Er zijn bedrijfsleiders die demotie misbruiken om hun kader uit te dunnen. Het kan zich eveneens voordoen als een kaderlid op de carrièreladder gestegen is tot het niveau van zijn incompetentie. Het personeelslid kan in dat geval niet langer voldoen aan de steeds hogere arbeidseisen. Werkgevers kunnen demotie ook gebruiken om de loonkosten te drukken (die van oudere kaderleden zijn immers erg hoog).

Uiteraard komt niemand er graag voor uit dat hij zijn werk niet meer aankan. Een vreemd woord als demotie kan daarom mogelijk de pijn wat verzachten. Van Dale neemt het woord al op in zijn elfde druk (1984). Politici zien demotie als het tovermiddel om ouderen* langer in het arbeidsproces te houden. De voormalige minister van onderwijs, Jo Ritzen, maakte de term eind jaren negentig populair. Vgl. demoveren*.

Mark is 48 jaar en kantoordirekteur. Zijn kinderen verlaten de ouderlijke woning, zijn haren worden grijs en zijn werk complexer. In plaats van een nieuwe promotie tot gewestelijk direkteur, kiest hij voor demotie. Hij laat de ambitieuze job aan een jonge spring-in-’t-veld en houdt zijn kennis ter beschikking. Maar dan op een lager niveau, tegen een lager loon en zonder die makkelijke bedrijfsauto. 

Het gebeurt steeds vaker, al vrezen vakbonden dat sommige kaderleden onder druk worden gezet om zo’n demotie tegen heug en meug te slikken.

De Standaard, 14-03-96

De oudere werknemer wordt tegenwoordig niet alleen door dementie bedreigd, maar eerder nog door demotie. Het zorgvuldig opgebouwde inkomen en de bijbehorende extra vrije tijd in de vorm van ‘ouwelullendagen’ worden nog voor het bereiken van de 65 jaar afgebouwd. Het bedrijfsleven smacht immers naar jong en kneedbaar, zoals we vorige week ook in een paginabrede kop konden lezen.

de Volkskrant, 19-04-97