Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

buitenlander

betekenis & definitie

Neutrale, academische term voor de vroegere ‘gastarbeider’; doorgaans iemand uit het Middellandse-Zeegebied. De term is niet helemaal correct vermits de betrokkene vaak de Nederlandse of Belgische nationaliteit bezit.

Wie politiek correct denkt, opteert voor de term medelander*'. In vroeger eeuwen was ‘uitlander’ de standaardbenaming.

Een vaste autochtone bezoekster, een freelance aura-reader als ik mij niet vergis, maakte het mij eens duidelijk dat zij het ‘uit principe alleen met buitenlanders doet’.

De Groene Amsterdammer, 30-10-96

‘Vorige week lanceerde de Antwerpse afdeling van het Vlaams Blok een mobiliteitsplan. De trams moeten voortaan gratis worden voor Vlamingen. Achter elk toestel zal een tweede wagon hangen waarin - en dat staat letterlijk zo geformuleerd negers, Marokkanen, Turken, Walen en buitenlanders moeten zitten.

De Groene Amsterdammer, 22-10-95

De Rotterdamse socioloog Godfried Engbersen en zijn team schatten het aantal niet-geregistreerde buitenlanders in de vier grote steden enkele maanden geleden op veertig-, dan wel tachtigduizend. Elsevier, 15-08-98

Voor je het weet, versterk je vooroordelen tegen buitenlanders.

HP/De Tijd, 22-01-99